Open brief aan Sarah Moeremans (Staat van Theater)

Onze schrijven er artistiek leider Luuk Imhann schreef een open brief aan Sarah Moeremans in reactie op haar speech tijdens de Staat van Theater 2019.

Aan Sarah Moeremans.

Je vroeg mensen je te mailen naar aanleiding van je Staat van Theater, de vraag die je stelde. Dank daarvoor. Het geeft me veel vertrouwen dat de mensen die belangrijke speeches geven zichzelf neerzetten als mensen die een vraag hebben.

Ik las de vraag die je had, over je positionering te midden van de 2,2 miljoen Baudet-aanhangers die stemmen voor iemand die predikt dat subsidieontvangers de beschaving ondermijnen: waar het gevecht te beginnen? Ik kan je niet vertellen hoe of waar jij moet vechten, maar ik kan je wel vertellen waarom, hoe en waar ik vecht.

Ik vecht omdat theatermakers in de geschiedenis altijd hebben moeten vechten, omdat het een beroep is waarvan alle Baudet-stemmers hopen en wensen dat het niet is wat hun kinderen zullen willen beoefenen vanwege de kracht die ervan uitgaat. Het is een kracht die mensen naar theaters trekt en ze in theaters verrukt, verblijdt, tart en tot denken en spreken aanzet.

Zodra tien mensen een gedicht van buiten kennen, staan de KGB, de CIA en de Gestapo machteloos. Het zal overleven, aldus George Steiner. Ik denk dat hetzelfde geldt voor theaterstukken. Een mens die geraakt durft te worden door een ander die voor hem/haar staat is een mens die niet gebroken kan worden. Theaters zijn al drieduizend jaar de plek waar dit gebeurt en theatermakers vechten al even lang.

Ik vecht met een idee dat ik weerspiegeld zie in de Staat van Theater van Nederland en België, het idee van SAMEN strijden. De afgelopen weken sprak ik met Céline Talens (Questions Collective), Lisanne van Aert (Het Pijpcollectief), Linda Lugtenborg (De Meiden) en Lilou Dekker (Stichting Moskou) over een manier om samen een verschil te kunnen maken, om als kleine theatergroepen samen te werken, te co-produceren om collega’s i.p.v. concurrenten te worden.

De strijders van deze cynische tijd zijn degenen die omarmen. In een wereld waar ironie de spreektaal is geworden, zijn degenen die oprechtheid voorstaan de punkers. Voor dit doel van oprechtheid vechten we, voor het geraakt durven worden, voor de overlevingskracht van theater, voor de kracht van samenwerken, voor de liefde voor een medium dat al drieduizend jaar aan mensen probeert uit te leggen wat het betekent om mens te zijn.

Ik vecht met voorstellingen die ik met anderen maak om mensen te laten zien dat het – om Laura Van Dolron te parafraseren – geen ‘kip-of-het-ei’-verhaal is, maar een ‘kip-en-het-ei’-verhaal. We kunnen niet zonder elkaar, wat populisten ook mogen roepen. En met iedereen die geraakt wordt, die denkt, spreekt of doet winnen we, toeschouwer voor toeschouwer, voorstelling voor voorstelling, de hele wereld.

Ik vecht in het theater, of op welke plek dan ook waar mijn stukken spelen. Ik vecht met elke uitspraak van samenwerking en oprechtheid, op internet, in cafés, op straat en aan de telefoon. In brieven als deze. En mens voor mens, kiezer voor kiezer, win ik. Niet alleen, maar met een schijnbaar oneindige hoeveelheid theatermakers om me heen.