Geachte regisseurs, wilt u de klassiekers alstublieft spelen zoals ze zijn bedoeld? (deel 2)

Een officieel sequel op de discussie over het bewerken van theaterklassiekers. Een klein betoog over de integriteit van bewerkingen, de marketing van Shakespeare en of je mag liegen.

Op het vorige bericht kreeg ik veel reacties, dus daarom nog een klein vervolg. Als kleine disclaimer vooraf: dit is geen deel van een kruistocht tegen regisseurs of een zelfverklaarde oorlog tegen bewerkingen. Ik vind het fantastisch wanneer iemand (schrijver/regisseur) een bestaand stuk pakt en het adapteert tot een nieuw werk. Ik verlang alleen van de makers dat ze het zo zien: een nieuw werk. 

Afijn, deze week las ik de recensie van King Lear op de Theaterkrant, met daarin de volgende passage die me tegenstond:

Voor zijn 25-jarig jubileum heeft Holland Opera de tragedie van William Shakespeare teruggesnoeid tot een behapbare anderhalf uur. Vele subplots werden weggelaten of ingenieus samengevoegd.

Toen was ik meteen weer verbijsterd. Ik vind het interessant hoe de recensent het woord ‘behapbaar’ gebruikt, alsof dat is wat we van toneel willen, gesnoeide versies – zie: nu is Tolstoi’s Oorlog en Vrede handig teruggebracht tot drie columns in de Margriet – maar mijn punt is de tweede zin: “Vele subplots werden weggelaten of ingenieus samengevoegd.” Daar krijg ik jeuk van. Want als je plots verandert, samenvoegt of weglaat, maak je toch een nieuw stuk?

Ik zou niets durven toevoegen aan Shakespeare zonder het als beginpunt te nemen voor een nieuw stuk (inclusief nieuwe titel). De pretentie een betere King Lear te maken door zelf toevoegingen te doen aan Shakespeare; volgens mij lijd je dan aan grootheidswaanzin. Dan moet je niet worden opgevoerd; dan moet je worden opgenomen.

Je zou als maker naar je stuk moeten kijken als het af is en je afvragen of de toevoegingen niets veranderen aan het stuk. Wat betekent het om een stuk te maken? En wat is een toneelstuk eigenlijk?

Het staat ieder vrij om het werk van een vierhonderd-jaar-dode auteur te bewerken, maar wat ik me afvraag is waarom het werk nog steeds King Lear heet.

Even verder in de recensie staat hoe het snoeien van King Lear – Shakespeare alsof het een tuin vol onkruid is – is gegaan: “Het libretto is een slimme mix van oorspronkelijke verzen van Shakespeare en nieuwe teksten van Jurrian van Dongen.” Maar zou het stuk met deze nieuwe teksten geen andere naam moeten krijgen?

Wat Thea Derks in de Theaterkrant kort schrijft over het plot: “Zo is Edmund in deze versie niet de bastaardzoon van Gloucester, maar van Lear zelf. Diens jongste dochter Cordelia treedt tevens op als de arme Tom.

De vraag aan de makers van de nieuwe King Lear is waar zij de grens leggen. Heeft het hersorteren van karakters en plot niet een nieuw stuk tot gevolg? Zoals ik al schreef in commentaar op Facebook in de discussie over mijn vorige blog over het bewerken van toneelklassiekers: “Het komt dus hierop aan: Wat is [King Lear]? (…) hoe veel mag je aanpassen voordat het stuk wat je speelt geen [King Lear] meer is?

Het is, zoals ik ook al eerder betoogde, een geval van integriteit. Wanneer je een tekst bewerkt, zou je daar dan geen duidelijkheid over moeten geven? Als je heel groot King Lear boven je voorstelling hebt staan, maar daar zelf in hebt zitten ‘snoeien’ – opnieuw, jeuk – is dat dan geen bedrog? Je laat immers het publiek opdraven, liftend op de bekendheid van een werk wat je niet opvoert. 

De vraag is namelijk, wanneer je het niet-hernoemen doortrekt, waar dan de grens zit. Kan ik een solo over mijn jeugd maken en die Hamlet noemen omdat ik veel twijfelde? Kan ik verhalen over mijn buurman noemen naar stukken van Pinter, anekdotes over mijn familie naar Tennessee Williams en mijn zondagse verveling naar Tsjechov? Het zal meer publiek trekken, maar het theaterlandschap zou er verder door vervuilen. 

Het is een kwestie van integriteit. Ik zeg: wanneer je het werk van een ander aanpast, pas dan ook de titel aan en laat die niet staan om – onder valse voorwaarden – mensen te trekken. Het is zo eenvoudig dat zelfs kinderen het begrijpen: je mag niet liegen. 

Grote schrijvers hebben zulke marketingtrucs trouwens niet nodig. Ionesco bewerkte een Shakespeare tot Macbett, Don Duyns maakte Hamlet, een familievøørstelling en Tom Lanoye schreef Ten oorlog. Alledrie werken die de teksten van de Bard als oorsprong namen, maar aanvulden, bewerkten, veranderden. Het resultaat was een nieuw werk en vroeg dus om een nieuwe titel. 

Luuk Imhann